Haringvlietsluizen 50 jaar
De Haringvlietsluizen werden op 15 november 1971 officieel geopend, en bestaan vandaag dus precies 50 jaar! En dat mag gevierd worden: deze indrukwekkende stormvloedkering beschermt ons niet alleen tegen hoog zeewater, maar helpt ook bij vismigratie én zorgt voor genoeg drinkwater.
De Haringvlietsluizen liggen tussen de Noordzee en de monding van het Haringvliet. Ze regelen het waterpeil op een manier die vergelijkbaar is met het open- of dichtdraaien van een kraan. De sluizen worden daarom ook wel ‘De kraan van Europa’ genoemd.
Na de watersnoodramp van 1953 zijn, als onderdeel van het Deltaplan, de Haringvlietsluizen gebouwd. De Haringvlietsluis is een primaire waterkering: het sluizencomplex beschermt Nederland tegen water van buitenaf, in dit geval de zee.
Bouw sluizen
Bij de bouw van de sluizen moest het ‘gat’ tussen Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten worden gedicht. Het verbinden van de twee eilanden – een stuk van 4,5 km – was een complexe operatie die 14 jaar duurde. In 1956 werd er gestart met de bouw, maar het gat kon niet in één keer gedicht worden. Tijdens de bouw moesten schepen namelijk blijven passeren.
Er moest dus een inventieve manier worden bedacht om de bouw te kunnen voltooien. En dat deed Rijkswaterstaat: er werd eerst een werkeiland en een werkhaven gebouwd en toen de sluizen bijna klaar waren voor gebruik, bouwden ze een metershoge kabelbaan. Die kabelbaan liep van het werkeiland naar Voorne-Putten. De gondels die aan de baan hingen lieten 93.000 enorme blokken beton in het water vallen. Op 15 november 1971 werden de sluizen officieel in gebruik genomen.
Afvoersysteem
Naast de beschermende functie tegen de zee voeren de sluizen ook een groot deel van het toegestroomde Rijn- en Maaswater af naar de Noordzee. In de sluizen zijn 17 spuiopeningen gemaakt, die elk 56,5 m breed zijn. Die openingen hebben 34 schuiven, die 24 uur per dag door Rijkswaterstaat worden bediend.
Wanneer die schuiven geopend of juist gesloten moeten worden, hangt af van de hoeveelheid water die bij Lobith (de Rijn) en Borgharen (de Maas) het land binnenkomt. Deze hoeveelheden worden nauwkeurig gemonitord en wanneer de rivierwaterstanden te hoog zijn, voeren de sluizen het extra water af.
Ongeveer 30% van dat water wordt afgevoerd naar de Nieuwe Waterweg. De overige 70% gaat naar de Noordzee.
Vismigratie
Begin 2019 werden de Haringvlietsluizen voor het eerst sinds 1970 op een kier gezet om de (internationale) vismigratie te verbeteren. De Haringvlietsluizen vormden een harde barrière tussen het zoute zeewater en het zoete rivierwater. Dit was een probleem voor veel trekvissen, die naar andere gebieden zwemmen om te paren. Vissoorten zoals de paling, de zalm of de zeeforel konden door de sluizen niet naar hun paaigebieden die stroomopwaarts of juist in zee liggen.
Door de sluizen regelmatig op een kier te zetten, wordt het mogelijk voor de vissen om met het zoute water mee het Haringvliet op te zwemmen. Uiteindelijk moeten ecosystemen in heel West-Europa daarvan profiteren. Voor het verbeteren van de leefomgeving van de vissen is dus in 2019 al een belangrijke stap gezet. Langzaam is de monding van het Haringvlier brak aan het worden, net zoals deze vroeger was.
Het Haringvliet is niet alleen een belangrijk ecosysteem. Het wordt ook gebruikt om zoet water uit te winnen, bijvoorbeeld door boeren en drinkwaterbedrijven. Daarom wordt nauwkeurig in de gaten gehouden of het zoute water niet te ver Nederland in stroomt. Het zoute water mag niet verder komen dan zo’n 10 km van de sluizen van de dam vandaan, tot de denkbeeldige lijn tussen Middelharnis en de rivier het Spui.
Meer weten?
Op deze pagina vind je meer over de vismigratie door de Haringvlietsluizen en lees je over de optimale kieropening voor trekvissen. Hier vind je een video over de huidige palingstand en de Haringvlietsluizen.
Neem voor meer informatie over de deze bijzondere stormvloedkering ook eens een kijkje op de website van Rijkswaterstaat.