De gevolgen van klimaatverandering zijn overal zichtbaar. De aarde warmt op, de zeespiegel stijgt en ook het weer wordt steeds extremer met hevige regenbuien en langdurige droogte. Dat de wereldbevolking zich moet aanpassen en voorbereiden op een ander klimaat is duidelijk.
Op deze pagina vind je meer informatie over de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. De klimaatscenario’s vervangen de KNMI'14-klimaatscenario's. De KNMI-klimaatscenario's zijn een vertaling van de wereldwijde klimaatprojecties van het IPCC - het klimaatpanel van de Verenigde Naties - naar Nederland. De vier nieuwe scenario’s laten zien hoe het toekomstige klimaat in Nederland eruit kan zien. Ze vormen de basis voor onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en adaptatie aan die verandering.
Daarnaast vind je een videoserie over klimaatadaptatie, die is geproduceerd door het Deltaprogramma. Deze serie is gemaakt om bij te dragen aan de bewustwording dat we ons moeten aanpassen aan klimaatverandering. In deze video’s komen verschillende klimaatdeskundigen en mensen uit de praktijk aan het woord. Ze leggen voor hun vakgebied uit wat klimaatverandering betekent en bieden (globaal) handvatten om er mee aan de slag te gaan op lokaal en regionaal niveau.
KNMI’23-klimaatscenario’s
Het KNMI heeft klimaatscenario’s ontwikkeld voor Nederland en de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Met behulp van klimaatmodellen hebben zij de gevolgen van de uitstoot van CO2 door mensen op het toekomstige klimaat berekend. Zo weten we hoe door klimaatverandering het weer in Nederland gaat veranderen.
De vier scenario’s helpen ons om een beeld te krijgen van hoe we ons leven en land moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Ze laten zien dat de temperatuur en de zeespiegel verder zullen stijgen. Maar de grootte en de snelheid van de veranderingen zijn nog onzeker. Dit hangt af van de CO2-uitstoot. Daarom heeft het KNMI vier toekomstbeelden gemaakt. Daaruit blijkt dat de Nederlandse zomers hoe dan ook droger worden en de winters natter. Er is een scenario waarin droge zomers de meeste invloed hebben, en een scenario waarin vooral natte winters voorkomen. Hoe groot de veranderingen zullen zijn hangt vooral af van hoeveel CO2 we blijven uitstoten.
Als de CO2-uitstoot in dezelfde mate als nu blijft stijgen, dan komen we in de hoge scenario’s terecht. Hierdoor krijgen we te maken met een zeer sterke klimaatverandering. De temperatuur zal dan rond 2100 zeer sterk zijn toegenomen. In het hoge uitstoot scenario met verdroging loopt het aantal tropische dagen in De Bilt op tot gemiddeld dertig dagen per jaar. Nu zijn dat er vijf.
Zelfs temperaturen van veertig graden komen in dit scenario bijna elk jaar voor. Veertig graden celsius is in Nederland nog maar één keer eerder voorgekomen. Ook de zeespiegel is in het hoge uitstoot scenario rond 2100 sterk gestegen, waarschijnlijk met een halve meter tot ruim een meter, maar een stijging van 2,5 meter is ook mogelijk. In dit scenario blijft de zeespiegel ook na 2100 in ongeveer hetzelfde tempo stijgen. Om ons land voor te bereiden op de gevolgen van een hoge CO2-uitstoot moeten we grote aanpassingen doen. Hierbij is het al duidelijk dat deze aanpassingen steeds moeilijker en duurder worden.
Wanneer we onze CO2-uitstoot echter snel verminderen, komen we in het lage scenario terecht. De gevolgen van de klimaatverandering zijn dan veel kleiner. In dit scenario nemen de temperatuur, de droogtes en de extreme zomerbuien minder sterk toe. Ook de zeespiegel stijgt minder sterk.
Wil je meer weten? Ga naar deze pagina van het KNMI.
Video 1: Klimaat raakt ons allemaal - Klimaatadaptatie op de agenda
Hoe verkoop je een paraplu als het niet regent? Oftewel: hoe zorg je voor klimaatadaptie als mensen geen duidelijk beeld hebben van de gevolgen van klimaatverandering? Rubert Konijn (KNMI) en Bart van den Hurk (Deltares) delen hun kennis over hoe je in jouw regio de gevolgen van klimaatverandering goed en inzichtelijk duidelijk kan maken. Dit creëert draagvlak om klimaatadaptieve maatregelen te nemen.
Dat de wereldbevolking zich moet aanpassen en voorbereiden op een ander klimaat is duidelijk.
Maar waar we precies rekening mee moeten houden en op welke termijn is lastig concreet te beantwoorden.
Mark Rutte: "Als we ons niet aanpassen zullen de gevolgen desastreus zijn."
De urgentie is duidelijk. Maar hoe verkoop je paraplu's als de zon schijnt?
Hoe motiveer je investering in onzekere scenario's?
Klimaatverandering is echt een lastig probleem.
Het is een probleem op afstand.
Voor heel veel mensen die denken van klimaatverandering; dat raakt mij niet, ik merk het niet.
Het klimaat van de Dordogne in Nederland, hoe erg kan dat nou zijn?
Of ze vinden in de toekomst vast wel iets op klimaatverandering wat ze nu nog niet weten.
Rubert Konijn is verantwoordelijk voor de klimaatportefeuille van het KNMI.
Hij zet zich dagelijks in om het KNMI als klimaatinstituut verder vorm en inhoud te geven.
Het KNMI onderzoekt effectieve manieren om de boodschap van klimaatverandering over te brengen.
Op klimaatgebied zijn we als KNMI vrij actief en vooral op het gebied van klimaatscenario's.
We maken klimaatscenario's voor 2050 en 2100.
We kijken bij de klimaatscenario's hoe de zeespiegelstijging zich ontwikkelt.
Hoe het gaat met de droogte. Hoe het gaat met extreem weer, wind ontwikkeling, zonneschijn.
Alle variabelen die van belang zijn voor een brede maatschappij.
Voor veel lange termijn vraagstukken is die klimaat informatie 'Hoe ziet het klimaat in 2050 en 2100 eruit?' van groot belang.
We hebben bijvoorbeeld drie droge jaren gehad in 2018, 2019 en 2020.
Het is heel belangrijk om te weten hoe dat de rest van de eeuw plaats gaat vinden.
Komen er nou drie droge jaren nog, of nog of tien droge jaren?
Voor je rivierbeheer voor je beregening, voor je landbouw, voor je recreatie is dat soort informatie van essentieel belang.
Dus daarom proberen we met onze onderzoekers zo goed mogelijk antwoord te geven op die vragen,
maar tegelijkertijd ook in verbinding te gaan met die sectoren om te kijken welke informatie zij graag willen hebben van ons.
Het KNMI werkt samen met verschillende partijen om de abstracte cijfers om te zetten naar sprekende verhalen.
Maar hoe kom je tot die verhalen?
Klimaatverandering associëren veel mensen met iets iets groots en langzaams, dat langzaam omhoog loopt, zeg maar.
Maar klimaatverandering is natuurlijk ook die extreme situaties die in onze eigen achtertuin kunnen voorkomen.
Dus ik denk dat achter die mooie, langzaam oplopende grafiekjes dat het goed is
als we ons een beeld vormen van de gebeurtenissen die daar achter liggen.
Bart van den Hurk is hoogleraar op het gebied van interactie tussen klimaat en het sociaal ecologisch systeem.
Hij bedenkt overzichtelijke concepten voor ingewikkelde gebeurtenissen ter ondersteuning van risicobeheersing.
Bijvoorbeeld met zijn bijdrage aan een hackathon met als thema ‘Wat als de neerslag van juli 2021 elders in Nederland was gevallen’.
Zo'n experiment als waarin we die grote water... neerslaghoeveelheid die er in Limburg en in de Ardennen en in de Eifel is gevallen
verplaatst hebben naar een andere plek, en dan vooral ook heel erg in detail hebben laten zien wat dat dan betekent voor de lokale water hoeveelheid en waar dat doorheen stroomt.
Dat geeft een enorm tastbaar beeld van de implicaties van zo'n extreme event in je eigen achtertuin en dat helpt bij de beeldvorming, maar het helpt ook bij de voorbereiding.
Bij het je verbeelden van iets wat je nog nooit hebt meegemaakt en uiteindelijk helpt dat je bij ja,
je improvisatie vermogen of bij je bij weerbaarheid, die je nodig hebt om die extreme klimaat gebeurtenissen uiteindelijk toch te pareren.
De ruimtelijke ordening krijgt eigenlijk de opdracht mee om al die grillen van dat klimaat op een goede manier in de ruimtelijke ordening te laten landen.
Waar we nu wijken bouwen daar is over vijftig jaar nog steeds een woonwijk, maar het klimaat over vijftig jaar is anders dan nu.
Dat is al zeker.
Dus de eisen die we aan dat landschap stellen is over vijftig jaar ook anders dan nu dus we moeten met al die besluiten niet alleen rekening houden met de korte termijn behoefte aan zowel waterberging als wateroverlast.
Nee, we moeten 'm ook in de lange termijn meenemen.
Dus je moet die ruimtelijke ordening ook inrichten, zodanig dat toekomstige generaties niet voor een onmogelijke opgave staan om al die functies in die ruimte op te lossen. Het is nogal een klus.
We hebben uit de overstromingen van de jaren '93 en '95 het 'ruimte voor de rivier een programma' overgehouden waarin er dus expliciet veel meer ruimte is gegeven aan de rivier.
Nou, dat kan niet zonder die ruimte te alloceren, daar hebben wijken voor moeten wijken.
Daar hebben landbouwgebieden voor moeten wijken.
Daar is nieuwe natuur gemaakt en op die manier is de ruimtelijke ordening natuurlijk een cruciaal element om de weerbaarheid tegen dat grillige weer en klimaat te vergroten.
Als iedereen voor zijn gemeente of gebied beeldende verhalen en mogelijke scenario’s bedenkt wordt de urgentie beter gevoeld.
Met een goed verhaal verkoop je ook paraplu’s als de zon schijnt.
En wordt het vanzelfsprekend voor alle disciplines om in elk plan en bij elke investering klimaat mitigerende en -adaptieve maatregelen mee te nemen.
Video 2: Klimaat raakt ons allemaal - Bodem en water in balans
Zijn we nog in staat de balans tussen bodem en water op tijd te herstellen? Niet alleen water zo snel mogelijk verplaatsen, maar ook water vasthouden voor tijden van droogte. Hoe pak je zoiets aan? Marjolijn van Haasnoot (Deltares) en Maarten Veldhuis (Waterschap Vallei en Veluwe) delen kennis en expertise over de balans tussen bodem en water op regionaal en nationaal niveau.
In de afgelopen eeuwen heeft Nederland het water bedwongen. Maar ons waterbeheer heeft op veel plekken krappe marges. We zijn nog lang niet klaar om de gevolgen van het opwarmende klimaat op te vangen. Kunnen we het tij nog keren? Zijn we nog in staat de balans tussen bodem en water op tijd te herstellen? We zijn heel erg gewend om te polderen en altijd compromissen te zoeken. Soms moeten we dat misschien niet doen. Het recente IPCC rapport is heel helder. Klimaatverandering is hier nu en we zien al de gevolgen. Marjolijn Haasnoot is als klimaatwetenschapper gespecialiseerd in waterbeheer en besluitvorming onder grote onzekerheid. Haar huidige onderzoek richt zich op adaptief deltabeheer en klimaatadaptatie. Met deze klimaatopgaven redden we het niet alleen maar met kleine maatregelen. De opgave is zo groot dat we ook groter moeten denken. Ook grote maatregelen nodig hebben. En daarvoor hebben we heel veel ruimte nodig bijvoorbeeld ruimte voor de rivier maar moeten we ook onderzoek gaan doen. Kunnen we sommige maatregelen die we nu al in het klein hebben kunnen we die opschalen? En denk daarbij bijvoorbeeld aan drijvend wonen. Bij het in gang zetten van een transitie voor de lange termijn waterbeheer is het belangrijk om ook te verbinden. Verbinden tussen locale schaal en landelijke schaal maar ook verbinden tussen wat we doen op de korte termijn en de lange termijn. En als je dat nu gaat verbinden met de andere opgaven waar we voor staan zoals de woningbouw de energietransitie maar ook het biodiversiteit verlies dan kunnen we eigenlijk die opgave verbinden en dan kunnen we ook meteen al ons aanpassen aan die lange termijn klimaat opgaven. Kennis over het water- en bodemsysteem is heel belangrijk. We hebben bijvoorbeeld het rapport op waterbasis gemaakt waarin staat waar bodem geschikt is om te bouwen of dat het te slap is. Maar ook waar het mogelijk te nat wordt of te droog. Dat kun je gebruiken om te kijken waar kunnen we welke investeringen doen. En daarnaast kun je ook kijken naar de maatregelen die gepland zijn en eventueel nog extra nodig zijn voor een hoge zeespiegelstijging. Het herstel van de natuurlijke balans tussen bodem en water kan veel bijdragen aan waterberging waterafvoer en de bodemkwaliteit in een gebied. De Leuvenumsebeek is een heel goed voorbeeld van A, een natuurlijk systeem herstellen de natuur in z'n kracht krijgen weer het water weer omhoog krijgen. Dus dat het niet zo heel diep bakje is het water stroomt snel weg maar het water zit hoog in het maaiveld kan heel makkelijk de ruimte in. Oftewel alle gebieden hiernaast overstromen. Het systeem remt af. Dus eigenlijk die spons-werking vasthouden afremmen en het water mag naar de ondergrond. Het mag de Veluwse waterbel weer aanvullen. Maarten Veldhuis is accountmanager terreinbeherende organisaties. Als projectleider begeleidde hij het beekdal herstel van an de Leuvenumsebeek. Hij inspireert mensen om mogelijkheden te zoeken voor het natuurlijk herstel van de bodem- waterbalans. We hebben dus 80 houtpakketten in de beek gelegd en we hebben in vijf jaar tijd 8.000 kuub zand op de randen van de beek gelegd. En de stroming van het water, de natuurlijke processen die hebben zelf het het zand meegenomen en op plekjes neergelegd waar het zelf dat bedacht heeft. En de effecten zijn ook nog eens een keer veel mooier dan we hadden gehoopt. Als voorbeeld in februari 2022, toen was er heel veel regen hier. En er kwam een enorme hoeveelheid water het bos in stromen. Zes kuub per seconde ging het bos in maar ging maar anderhalf kuub per seconde uit. Dus driekwart van al het water bleef in het bos en vult dus nu het grondwater aan. Voor een klimaatrobuust system kun je dus nu al beginnen. Je kunt dus nu maatregelen nemen zoals een stuwtje plaatsen ander bodembeheer of maatregelen zoals bouwen met de natuur zoals hier. Maar het is ook belangrijk dat je weet waar je heen wilt in het gebied, 50 jaar vooruit,100 jaar vooruit dus dat moet wel bij elkaar passen. Het moet elkaar ook niet in de weg zitten natuurlijk. Die ruimte bieden voor die natuurlijke processen dat heb je voor het bos, dat heb je voor moerassen voor watersystemen maar ook in stedelijk gebied, landbouwgebieden eigenlijk overal. Overal kunnen wij het natuurlijk system veel meer ruimte geven. Dat is natuurlijk niet overal evenveel. Zoals hier hebben we natuurlijk alle ruimte en mag een heel bos onder water stromen. Dat gaat niet in een stedelijk gebied of in elk landbouwgebied. Dus de vraag is wel welke ruimte kunnen we het geven met de functies die er op die plek zijn? Of, een stapje verder gaan wij die functies veranderen in bepaalde gebieden om die ruimte aan natuurlijke processen terug te geven? De balans tussen bodem en water daar draait het om bij de inrichting van ons land. Waar kunnen we ruimte bieden aan natuurlijke processen? Verwerf inzicht, denk groot, maak keuzes, toon lef. Investeer en innoveer in samenwerking met elkaar en met de natuur.
Video 3: Klimaat raakt ons allemaal - Het wassende water
Hoe gaan we ons land zo inrichten dat we om kunnen gaan met de zeespiegelstijging die onvermijdelijk op ons afkomt? De toekomstvisie 'Land met een plan' geeft sturing voor de inrichting van ons land, waarin we toegroeien naar een welvarend Nederland mét die hogere zeespiegel. Niet alleen twintig jaar verder kijken, maar honderd jaar of zelfs verder.
Video 4: Klimaatadaptatie in uitvoer
Hoe maak je klimaatadaptatie succesvol in jouw gemeente? "Kijk rond bij andere projecten, probeer verschillende producten uit en wees ook scherp op monitoring en evaluatie." Deze en meer tips van Heleen van Mees (Universiteit Utrecht) en Laurens van Miltenburg (Gemeente Nieuwegein) om klimaatadaptatie in de toekomst het 'nieuwe normaal' te maken.
Klimaatadaptatie moet worden meegenomen in alle andere opgaven;
woningtransitie, energietransitie, onderhoud aan wijken en infrastructuur.
Waarom komt dat vaak lastig van de grond?
En hoe slaagt het wel?
Het is belangrijk dat klimaatadaptatie meegenomen wordt in die andere domeinen,
maar dat is tegelijkertijd best wel een uitdaging want dat vergt natuurlijk heel veel afstemming en coördinatie met al die andere afdelingen.
De opdracht die iedere gemeente heeft vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie,
is dat de stad en de leefomgeving in 2050 toekomstbestendig is en klimaatadaptief ingericht.
Dus dat wil zeggen dat wij maatregelen moeten nemen in de openbare ruimte.
Laten we wel wezen hoe wij in het verleden de steden bouwden dat is onvoldoende om
om te gaan met die nieuwe klimaatverandering.
Heleen Mees is universitair docent en onderzoeker duurzaamheidsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht.
Haar focus ligt op klimaatadaptatie en de rol van burgers en gemeenschappen bij het aanpakken van klimaatverandering.
Wat nu vaak gebeurt is dat de financiering tijdelijk is.
Bijvoorbeeld omdat er een subsidie wordt gegeven voor een specifieke uitvoeringspilot.
Als die subsidie dan voorbij is, ja, dan is ook het potje op.
Dus daarom is het belangrijk dat in dat beleidsraamwerk ook een vaste financieringsconstructie komt voor klimaatadaptatie.
Het is evident dat klimaatadaptatie meegenomen wordt in de ruimtelijke ordening van Nederland.
Maar er is ook een gedragsmatige component aan klimaatadaptatie en die kan nog wel wat meer onder de aandacht gebracht worden.
De hete zomer van 2022 heeft bewezen dat het belangrijk is om te weten hoe je je moet aanpassen aan
bijvoorbeeld een extreme hittegolf of extreme droogte.
Omdat klimaatadaptatie domein-overstijgend is en dus moet aanhaken bij al die verschillende domeinen,
is het heel belangrijk dat er een dedicated programmamanagement komt met een programmamanager of een klimaatregisseur,
of in ieder geval iemand die het op z'n bordje heeft en die het leuk vindt om te doen,
die zorgt voor de schakels tussen die verschillende afdelingen.
Iemand die er continu bovenop zit en ervoor zorgt dat klimaatadaptatie in die beleidsdomeinen wordt meegenomen.
Bij de gemeente Nieuwegein hebben ze zo iemand die er continu bovenop zit en ervoor zorgt dat klimaatadaptatie
in de diverse beleidsdomeinen wordt meegenomen.
Ik zie mijn rol als heel proactief, ingegeven door het feit dat ik denk van dat we de stad echt anders moeten bouwen dan we voorheen deden.
Het moet groener en tegelijkertijd ligt daar natuurlijk ook een kansom de stad mooier en aantrekkelijker te maken voor burgers.
Laurens van Miltenburg is beleidsmedewerker ruimtelijk domein bij de gemeente Nieuwegein.
Hij werkt intensief aan het uitvoeringsprogramma klimaatadaptie.
Een belangrijk gedeelte van mijn werk is ook om anderen te motiveren en te inspireren om steeds te blijven, ja, lobbyen zou ik haast wel willen zeggen of om zo veel mogelijk in eigen beleid op te nemen voor klimaatadaptatie.
Mainstreamen is het idee.
Het is niet een apart beleidsveld, maar het is een stukje beleid wat bij alle andere beleidsvelden hoort.
Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld hitte dat is een thema wat ook heel erg te maken heeft met de gezondheid van burgers en bewoners.
Het is ook belangrijk dat dus die afdeling die zich bezighoudt met de gezondheid van bewoners dit thema oppakt
en dat in eigen beleid verwerkt.
Stel desnoods een aparte visie Klimaatadaptatie op.
Zorg voor voldoende financiën in een uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie of zorg ervoor dat er in de lopende budgetten van bestaande beleidsvelden voldoende financiën voor dit thema gereserveerd en gelabeld is.
Kennis, wat werkt in jouw gemeente?
Die is niet zomaar voorradig of ergens te halen
Je moet echt door vallen en opstaan uiteindelijk wijs worden van:
'Op deze manier kan ik mijn stad klimaatadaptief maken’.
Nou, hoe doe je dat? Je gaat kijken bij projecten die al gerealiseerd zijn elders in het land.
Je zorgt ervoor dat je niet alleen maar één product uitprobeert maar heel veel verschillende producten
waarbij je ook heel scherp bent op aspecten als monitoring en evaluatie.
Doe dit met de collega's van de openbare ruimte die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud en uiteindelijk na een aantal jaren komt er dan een set van gedragen oplossingen naar voren
waarbij iedereen zich happy voelt, als wij dat gaan realiseren in de openbare ruimte.
Op die manier zorg je ervoor dat, ook op de lange termijn je aan de slag kunt met het thema en de collega's jou bereid zijn om je te ondersteunen.
Op de website klimaatdaptatienederland.nl zijn allerlei tools te vinden.
Een van de handreikingen die wij hebben ontwikkeld als Universiteit Utrecht geeft hele praktische tips hoe je nou zo'n beleidsraamwerk kunt ontwikkelen en hoe je in zo'n dedicated programmamanagement opzet.
Maar we hebben bijvoorbeeld ook een heel praktische toolkit ontwikkeld over hoe je nou bewoners betrekt bij klimaatadaptatie.
Want bewoners zijn net zo nodig, uiteindelijk om de klimaatadaptatieopgave in Nederland te volbrengen.
Klimaatadaptatie is een opgave voor iedereen.
Zorg voor structurele financiering en een dedicated klimaatregisseur.
Probeer, monitor en evalueer samen met collega’s om zo tot breed gedragen oplossingen te komen.
Leg de visie op klimaatadaptatie vast en realiseer een toekomstbestendige leefomgeving.
Meer informatie over deze klimaatvideo's vind je op de website van het Deltaprogramma.